Ouders die vanwege een beperking of chronische ziekte fysiek minder goed in staat zijn om bepaalde praktische zaken van de opvoeding op zich te nemen, kunnen aanspraak maken op ondersteuning vanuit de gemeente. Maar dat is nog niet zo eenvoudig, komt naar voren in de enquête van Ieder(in) over ouderschapsondersteuning. Verreweg de meeste mensen die de enquête hebben ingevuld (70 procent) vinden het aanvraagproces bij de gemeente moeilijk of zeer moeilijk. Iets meer dan de helft van degenen die een aanvraag bij hun gemeente indienen, krijgt in eerste instantie een afwijzing. Het rapport met de uitkomsten van de enquête – ‘Had je maar niet aan kinderen moeten beginnen’ – is onder dit bericht te downloaden.

Vader in rolstoel speelt met kind

In het VN-verdrag Handicap staat dat mensen met een beperking of chronische ziekte net als ieder ander het recht hebben om een gezin te stichten. En ze moeten kunnen rekenen op de zorg en ondersteuning die daarvoor nodig zijn. Soms hebben ouders met een lichamelijke of zintuiglijke beperking of chronische ziekte ondersteuning nodig bij praktische zaken rond het ouderschap. De een lukt het bijvoorbeeld niet om het kind zelf te verschonen. Iemand anders zou gebaat zijn bij een hulpmiddel om het kind te baden. Gemeenten moeten dit soort ondersteuning bieden.

Eerste aanvraag afgewezen

Aan de enquête hebben 133 mensen meegedaan. Daarvan heeft de helft ondersteuning of hulpmiddelen nodig. Bij een kleine meerderheid (53 procent) is de zorg, ondersteuning of een hulpmiddel bij eerste aanvraag afgewezen. Bij 38 procent is de aanvraag toegekend en bij 9 procent is de aanvraag nog in behandeling. Vier op de tien respondenten hebben bezwaar gemaakt tegen de afwijzing. Vervolgens kenden gemeenten in slechts 30 procent van de gevallen alsnog een aanvraag toe.

‘Niet het probleem van de gemeente’

Maar liefst zeven op de tien respondenten vinden het aanvraagproces bij de gemeente moeilijk of zeer moeilijk. Veel respondenten hebben een of andere drempel ervaren bij de aanvraag. Soms wordt de aanvraag meteen afgewezen. Weer anderen ervaren dat bij de aanvraag overmatig de nadruk wordt gelegd op inzet van netwerk of vrijwilligers. Een aantal ouders ervaart onbegrip en vindt dat er niet wordt meegedacht. “Het feit dat wij als beide ouders met handicap een kind hadden was niet het probleem van de gemeente”, aldus een respondent.

Verscheidene mensen vermelden getouwtrek vanuit de gemeente rond (para)medische rapportages of adviezen. Soms ontstaan de problemen door gebrek aan afstemming tussen afdelingen en organisaties. Verder leggen acht respondenten de nadruk op de onheuse bejegening: wantrouwen, moeten bewijzen dat het echt nodig is, telkens opnieuw alles uitleggen of verantwoorden. Soms blijkt een passend hulpmiddel niet voorhanden of is de ondersteuning toegewezen maar blijkt er geen ondersteuner te zijn.

Gevolgen voor gezin

Het ontbreken van voldoende zorg, ondersteuning of hulpmiddelen heeft gevolgen voor de respondenten zelf en voor hun gezin. Meerdere ouders zeggen pijn en/of vermoeidheidsklachten te hebben of overbelast te zijn. Van drie ouders is de partner overbelast. Nog eens drie ouders antwoorden dat ze minder tijd aan hun kind kunnen besteden. Bij vier respondenten is het huis niet schoon en opgeruimd.

Aanbevelingen

Ieder(in) doet een aantal aanbevelingen om de toegang tot ouderschapsondersteuning voor mensen met een beperking of chronische ziekte te verbeteren. Ten eerste moet er gezorgd worden voor voldoende informatie over ouderschapsondersteuning. Hierin is een taak weggelegd voor de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Zo moet VNG haar leden informeren over het recht op ouderschapsondersteuning voor ouders met een beperking vanuit de Wmo.

Ten tweede moet ouderschapsondersteuning in het gehele gemeentelijke Wmo-beleid worden geïmplementeerd. Om te beginnen moeten gemeenten het recht op ouderschapsondersteuning voor ouders met een beperking te erkennen. Verder doen gemeenten er goed aan hun informatie over ouderschapsondersteuning en de processen voor aanmelden en aanvraag cliëntvriendelijk en toegankelijk in te richten.

Tevens moeten gemeenten professionals die contact hebben met (aanstaande) ouders met een beperking of chronische ziekte (zoals verloskundigen, kraamverzorgenden en medewerkers van consultatiebureaus) informeren over de mogelijkheid van ouderschapsondersteuning in de Wmo. Gemeenten dienen bovendien een breder assortiment aan hulpmiddelen voor ouderschapsondersteuning in te kopen, een pgb hiervoor te verstrekken of meer ruimte te maken voor specifiek maatwerk.

Downloads

Rapport Ouderschapsondersteuning augustus 2023(pdf – 335 KB)

Deel dit bericht: